SV | En dit is van Juda, dat hij zeide: Hoor, HEERE! de stem van Juda! en breng hem weder tot zijn volk; zijn handen moeten hem genoegzaam zijn, en zijt Gij [hem] een Hulp tegen zijn vijanden! |
WLC | וְזֹ֣את לִֽיהוּדָה֮ וַיֹּאמַר֒ שְׁמַ֤ע יְהוָה֙ קֹ֣ול יְהוּדָ֔ה וְאֶל־עַמֹּ֖ו תְּבִיאֶ֑נּוּ יָדָיו֙ רָ֣ב לֹ֔ו וְעֵ֥זֶר מִצָּרָ֖יו תִּהְיֶֽה׃ ס |
Trans. | wəzō’ṯ lîhûḏâ wayyō’mar šəma‘ JHWH qwōl yəhûḏâ wə’el-‘ammwō təḇî’ennû yāḏāyw rāḇ lwō wə‘ēzer miṣṣārāyw tihəyeh: |
En dit is van Juda, dat hij zeide: Hoor, HEERE! de stem van Juda! en breng hem weder tot zijn volk; zijn handen moeten hem genoegzaam zijn, en zijt Gij [hem] een Hulp tegen zijn vijanden!
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En dit is van Juda, dat hij zeide: Hoor, HEERE! de stem van Juda! en breng hem weder tot zijn volk; zijn handen moeten hem genoegzaam zijn, en zijt Gij [hem] een Hulp tegen zijn vijanden!
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!